'Paarden worden verbrand,' zei Catarella met een benepen stemmetje. De commissaris had niet gezegd dat hij binnen mocht komen, dus was hij met de post in zijn hand buiten blijven staan.
Montalbano, Fazio en Galluzzo keken hem geïrriteerd aan.
'Wat zei je?' vroeg Montalbano.
'Ik?! Niks,' zei Catarella, bang dat hij zijn mond had moeten houden.
'Ik hoorde het toch zelf?! Wat zei je daar over paarden?'
'Dat ze verbrand worden, chef.'
'Hoezo, verbrand?'
Catarella keek onzeker.
'Hoezo ze verbrand worden als ze verbrand worden weet ik niet, chef.'
De toptien-verkooplijstjes haalt hij zelden of nooit, maar toch heeft Andrea Camilleri nu al vierentwintig van zijn boeken vertaald zien worden naar het Nederlands. Er zijn er niet zo gek veel die het hem nadoen. Dat succes heeft hij in grote mate te danken aan zijn commissaris Montalbano, een nukkige maar spitsvondige bon-vivant uit Zuid-Sicilië. Het zijn luchtige boeken, met een uitgesproken zuiders sfeertje, maar toch, bijna onopgemerkt, met een tikkeltje meer. Elke keer weer is er een snuifje kritiek op de Italiaanse overheid of de schijnbaar niet te overwinnen maffia. Sporen in het zand, waarin Montalbano een dood paard vindt op het strand achter zijn huis, vormt daar geen uitzondering op. De speurder wordt al een dagje ouder, maar dat belet geenszins een paar amoureuze escapades. Het verhaal is iets moeilijker te volgen dan anders, maar Sporen in het zand is niettemin aanbevolen leesvoer bij heet zomerweer.
|